Selecteer een pagina

Het is maar net hoe je iets zegt

Toen ik net moeder was geworden van ons eerste kind, woonde bij ons achter een mevrouw met meer ervaring om een baby te laten lachen. Ze zei: ‘je kunt alles tegen een baby zeggen als je het maar lief en vrolijk zegt’. Vervolgens deed ze het voor door de meest vreselijke woorden tegen onze baby te zeggen, op een vriendelijke toon met een grote glimlach. En het werkte, ten eerste moest ik lachen om de achterbuurvrouw en tegelijkertijd hield de baby op met jengelen en liet een grote glimlach zien.

In mijn werk als psycholoog en pedagoog kwam het onderwerp ‘hoe zeg je iets als je iets wilt bereiken’ in je partnerrelatie, als ouder naar je kind of in andere sociale situaties. Een bekend advies is dat het gebruiken van een IK boodschap. Eerst maak je bij een IK boodschap contact met de gene aan wie je iets wilt zeggen. Je gaat naar iemand toe, noemt eventueel de naam van die ander en kijkt elkaar aan. Bij een IK boodschap zeg je wat jij wilt en waaraan jij behoefte hebt. Het voordeel is dat de ander de boodschap niet zo snel als een beschuldiging ervaart. Dit kun je nog versterken door ook even aandacht te geven aan wat je leuk of goed vindt aan wat de andere persoon doet.

Maar ook hier is de toon van belang. Is je toon vriendelijk, dan bereik je meer dan wanneer je wel alle stappen volgt van een IK boodschap maar het doet op een ongeduldige, onvriendelijke of geïrriteerde manier.

Verder is het ook van belang om te letten op de woorden die je gebruikt. Bij mijn jonge baby was dat niet van invloed, zij verstond toch de woorden niet, alleen de toon en het contact maakten haar blij. Maar bij oudere kinderen en volwassenen kunnen woorden wel veel invloed hebben. Natuurlijk hoef je in een vertrouwde relatie niet al je woorden te wikken en te wegen, dan zou een gesprek erg gekunsteld worden. In een vertrouwensrelatie kun je ervan uitgaan dat je ook weleens iets onhandig zegt zonder dat je de ander ernstig beschadigt.

Jarenlang heb ik ook gewerkt als provocatief therapeut. In de provocatieve benadering staan contact, warmte en humor centraal. En als er iets in je opkwam in het contact met de cliënt en je dacht….’kan ik dit wel zeggen’, dan leerde je dat je eigenlijk alles kon zeggen, als je het maar met humor en warmte deed. Dus als je dacht ‘fijn dat jij zo’n deurmat bent waar iedereen zijn voeten aan af kan vegen’ dan zei je dat op een blijde toon. Opvallend was hoeveel je kon zeggen, als je maar in contact bleef met je cliënt en die ondanks jouw uitspraken kon overtuigen dat je het beste met hem voor had. En dat had ik gelukkig ook, ik had met iedereen het goede voor en het was verbazingwekkend hoe een prikkelende opmerking, gezegd op een warme toon, bij cliënten beweging en verandering kon veroorzaken. Bovendien leidde de aanpak ook voor mij, tot veel plezier in mijn werk en was het heel lekker om na jaren volgens protocollen te hebben gewerkt een nieuwe periode in te gaan waarin je jezelf mocht laten gaan, ten behoeve van de ander.

Na dit epistel over de ’toon’ waarop iets gezegd wordt, toch nog even aandacht voor de inhoud. Als je aan iemand vraagt ‘hoe gaat het’ zeggen veel mensen ‘goed’. Maar wat is goed. Gaat het financieel goed of lichamelijk, voel je je goed, of doe je het maatschappelijk goed, gaat het goed met jou of met je gezin. En waar vergelijk je jezelf mee, heb jij corona met weinig klachten en gaat het goed, in vergelijking met mensen die met corona op de IC liggen, of gaat het goed met je omdat je na je 2e scheiding toch weer de draad van het leven hebt weten op te pakken. Dus bij een antwoord als ‘goed’ of ‘best’ of ‘beter’ of ‘slecht’ vraag ik bijna altijd door, als ik echt geïnteresseerd in iemand ben.

Maar andersom is het ook zo dat het goed is om je eens af te vragen wat jij antwoordt als iemand vraagt hoe het met je gaat. Ten eerste denk ik dat meespeelt wie het aan je vraagt. Is het iemand met wie je nauwelijks een band hebt, dan zul je waarschijnlijk een kort antwoord geven zonder veel betekenis. Ten tweede hangt het af van wat je van of met die ander wilt. Vind je dat je je vuile was binnen moet houden en niemand iets met je te maken heeft, dan zul je ook een algemeen antwoord geven. Maar ben je wat meer open van aard en verwacht je indien nodig empathie en schaam je je niet voor je eigen situatie dan zul je meer specifiek antwoorden. Ten derde is er nog een verschil tussen de omstandigheden en hoe het met je gaat, dus het kan objectief slecht met je gaan terwijl je je wel redelijk tot goed voelt, of je voelt je belabberd, maar je omstandigheden zijn gunstig. Als iemand dan vraagt hoe het gaat en je hebt bv. net een nieuwe baan, kun je zeggen, ‘goed, ik ben net deze week begonnen bij een nieuwe baas’, maar ondertussen kun je je doodongelukkig voelen omdat je in je nieuwe werkomgeving geen aansluiting vindt bij anderen.

En als mens van vlees en bloed kamp ik zelf ook regelmatig met de vraag ‘wat deel ik met iemand en hoe doe ik dat’. Als iemand aan mij vraagt hoe het met mij gaat heb ik de keus uit verschillende antwoorden. Zo kan ik zeggen ‘goed’ of ‘slecht’ of ‘gaat wel’ of ‘goed genoeg’. Goed omdat sommige dingen goed gaan, ik ben blij met mijn gezin en mijn vrienden. Ik kan ook zeggen, ‘slecht’, want ik heb 2 weken geleden bij een fietsongeval mijn rug gebroken. Ik kan ook zeggen ‘gaat wel’, want ondanks de breuken in mijn onderste wervels, hoef ik niet te worden geopereerd, kan ik thuis herstellen en werkt de pijnbestrijding redelijk. Ik kan ook zeggen ‘slecht’, want ik lig 23 uur per dag op bed en het herstel gaat me te traag.

En dan denk ik ‘c’est le ton qui fait la musique’, maar lachend zeggen dat ik mijn rug heb gebroken, lukt me (nog) niet. Maar gelukkig lukt het anderen wel om mij regelmatig aan het lachen te krijgen en ik hoop dat dit toeneemt, omdat lachen steeds minder zeer doet.