Selecteer een pagina

Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks

Volgens mijn kinderen reageerde ik vroeger regelmatig met de opmerking ‘of je worst lust’, als dooddoener op de vraag ‘wat zeg je’, of ‘wat zegt u’ afhankelijk van tegen wie ik het had. Ik had dan al een aantal malen antwoord gegeven op een gestelde vraag, maar die was dan nog steeds niet duidelijk overgekomen. Dus bij de zoveelste herhaling van de vraag, afhankelijk van mijn aandacht voor het kind of de vraag en in hoeverre mijn aandacht eigenlijk naar iets anders ging, bijvoorbeeld naar het klaarmaken van het avondeten, zei ik dan geregeld ‘of je worst lust’.

Zo is er nog een bekende uitdrukking met het woord ‘worst’ en dat is ‘het zal me een worst wezen’. Dit betekent ‘het kan me niet schelen’ of ‘het kan me niet bommen’ of ‘het zal me aan mijn derrière oxideren’. Deze laatste gebruiken we weleens thuis, omdat ik de vertaling ‘het zal me aan mijn reet roesten’ niet netjes vind om te gebruiken. Ik dacht dat we die uitdrukking zelf verzonnen hadden, maar ik kwam hem zojuist tegen op de site van ‘Goeie Vraag’.

Toch is het niet altijd handig om met dergelijke ‘worst-uitdrukkingen’ te strooien. Ze klinken onaardig, scheppen afstand en hebben soms vervelende bijeffecten. Maar daarover straks.

Eerst even over ‘ik zeg maar zo, ik zeg maar niks’. Dit is een cliché uitdrukking zoals er zoveel zijn in onze taal. Net als ‘leuk is anders’ of ‘je bent jong en je wilt wat’. Meestal is na zo’n uitdrukking ook ‘de kous af’.

Maar dan de volgende.

Jaren terug zat een vriend bij ons op de bank te vertellen over al zijn misgelopen relaties. Ik had hem al een tijd aangehoord, en ‘ach en wee’ geroepen. Hij was wel duidelijk in het feit dat hij geen advies of commentaar wilde, maar vooral morele steun. Dus dat kreeg hij, totdat ik dacht ‘hoe lang gaan we hier nog mee door’. Op een gegeven moment had ik het idee dat ik te veel in herhaling ging vallen dus zei ‘Kees, het leven is een pijpkaneel, eenieder zuigt en krijgt zijn deel’. Ik schrok een beetje van mezelf, was dit niet te onaardig. Maar hij pakte het goed op, was het zelfs met mij eens en toen kwam er ruimte voor andere gespreksonderwerpen.

Toch is het zo dat het niet altijd handig of gepast is om met bovenstaande opmerkingen te strooien. Daarom nog even aandacht voor ‘ik zeg maar zo, ik zeg maar niks’. Inez van Eijk heeft zelfs een boek geschreven, reeds in 1978, met die titel. Een boek volg met dooddoeners, grappen, stoplappen en verwensingen.

Met ‘ik zeg maar zo, ik zeg maar niets’ laat je weten dat je er nadrukkelijk voor kiest om te zwijgen, waarschijnlijk omdat je niets beters te zeggen hebt. En dat is vaak een verstandige keus. ‘Hoor, zie en zwijg’ kan veel problemen voorkomen. Niet dat je altijd maar je mond moet houden, maar je weet, ‘spreken is zilver en zwijgen is (soms) goud’. Die (soms) heb ik zelf in al mijn wijsheid toegevoegd.

Maar nu even over de aanleiding van het onderwerp van deze blog. Van de week reed ik op het fietspad over de Friesebrug; voor de Alkmaarders een bekende plek. Ik hoorde een fietsbel en ging opzij om de fietser met kinderbakfiets voorbij te laten. Toen ging het mis, de vrouw op de fiets keek me aan en riep ‘zo, ben je blind, je hebt toch een bril op, zo, jij bent oud zeg ….’ en voor dat ik nadacht over de gevolgen zei ik ‘en jij bent gestoord’. Toen werd het riskant, ze trapje op haar rem, reed bijna naast me en schreeuwde ‘wat zei je?’ Toen moest ik oppassen, dus ik floepte eruit ‘of je worst lust’. Toen werd ze nog bozer en riep: ‘dat zei je helemaal niet’. Ik bedacht vliegensvlug een aantal mogelijke scenario’s voor als dit uit de hand zou lopen. In een poging dat te voorkomen dacht ik ‘ik zeg maar zo, ik zeg maar niks’ en toen fietste ik langs haar met een enigszins verhoogd tempo en zij sloeg al schreeuwend linksaf, dus ik was haar kwijt.

Ik was best geschrokken, eerst van haar en toen van mezelf. Tegen iemand zeggen dat hij ‘gestoord’ is, is niet mijn manier van communiceren. ‘Of je worst lust’ vond ik wel een goede snelle ingeving, maar leidde niet tot rust. Mijn laatste keus ‘ik zeg maar zo, ik zeg maar niks’ was in dit geval het meest heilzaam. Toch vraag ik me af wat er was gebeurd als ik vanaf het begin had gezwegen. Ik vermoed dat de vrouw met de fiets, gelukkig zonder kind in de fietskar, dan daar wel weer een punt van had gemaakt. Maar goed, ik was gered.