Klein stapjes op weg naar onbaatzuchtigheid.
Bij ons thuis is het schering en inslag. Bijna elke week is wel weer iemand zijn huissleutel of fietssleutel kwijt. Gelukkig, na een hoop gezucht en het hele huis overhoop keren hebben we toch elke keer weer de kwijtgeraakte sleutel gevonden. Soms zat de fietssleutel nog gewoon in de fiets, niet handig, want dieven zijn er dol op. Een van onze kinderen is vorig jaar ook haar fiets kwijt geraakt doordat ze haar sleutel er in had laten zitten.
Vijf jaar geleden kwam mijn boek ‘Met buikpijn naar school’ uit; een boek over pesten. Pesten op school, thuis, op straat, op het werk en in het verpleeghuis. Maar ook een boek over de aanpak van pesten, met name door de pester op zijn verantwoordelijkheid aan te spreken. Het boek leerde mij om niet meer steeds mijn ogen te sluiten, maar om vaker verantwoordelijkheid te nemen voor dingen die er in mijn omgeving gebeuren, mensen aan te spreken op hun gedrag, maar toch ook vooral om met mijn eigen gedrag bezig te gaan, want er waren nogal wat verbeterpunten.
Hieronder een citaat uit het boek over hoe moeilijk ik het vind om onrecht bespreekbaar te maken en om anderen echt te helpen ook als het mijzelf wat kost.
“Laatst was ik boodschappen aan het doen in de plaatselijke supermarkt. Ik was op de fiets, omdat ik met het oog op voldoende beweging en uit milieuoverwegingen binnen mijn eigen stad zo veel mogelijk met de fiets of lopend doe. Ik had mijn fietstassen volgeladen en wilde net naar huis gaan, toen ik zag dat in de fiets naast mij een fietssleutel zat. Normaal zou ik denken, ‘oh, wat onhandig, ik hoop maar dat de eigenaar snel komt om zijn fiets te pakken anders wordt hij misschien gestolen’ maar nu voelde ik een grote verantwoordelijkheid die ik niet zo van mezelf kende en ik besloot op de fiets te passen totdat de rechtmatige eigenaar zou komen. Ik heb ongeveer 20 minuten staan wachten met een hoofd vol morele dilemma’s: Wat doe ik als iemand die fiets ziet en hem mee wil nemen en ik twijfel of dat wel de eigenaar is? Of stel je voor dat deze fiets ook al is gestolen en hij straks wordt meegenomen door iemand wiens fiets het niet is? Hoe kom ik daar achter? Hoe kan ik eigenlijke een dief herkennen en hoe kan of durf ik hem of haar daarop aan te spreken? En wat verwacht ik van degene wiens fiets ik heb gered van diefstal? Stel dat ik zeg dat ik erop gepast heb en dat diegene zegt ‘dat was niet nodig hoor, ik laat hem altijd van het slot staan’. Of verwacht ik een kus, een bloemetje of een cadeaubon van 15 euro of ga ik oppasgeld vragen? Zou ik daar ook gestaan hebben als het regende of als ik haast had of heel moe zou zijn?
Op een gegeven moment kwam er iemand naar buiten over wie ik dacht: ‘deze mevrouw past qua type en kleur perfect bij de fiets. Ze was aan het graaien in haar tas, waarschijnlijk op zoek naar haar fietssleutel. Toen ze in de buurt kwam, vroeg ik of de fiets met sleutel van haar waas. ‘Ja’, zei ze. ‘Ik heb erop gepast, omdat ik bang was dat hij zou worden gesloten’. Ze bedankte me er hartelijk voor en daarna gingen we ieder ons weegs.
Achteraf moest ik nog grinniken over de morele dilemma’s die ik had doorgeworsteld en ik was vol vertrouwen dat het me in de toekomst gaat lukken om vaker mijn verantwoordelijkheid te nemen, ook als het gaat om vormen van omgang met elkaar waarin je met ontzag rekening houdt met de belangen van een ander.
Het is inmiddels 5 jaar verder. Ik ben nog steeds geen heilige, maar kan wel enorm genieten van het feit dat ik alerter ben geworden op mijn omgeving, me vaker afvraag of ik iemand misschien even ergens mee kan helpen, me over mijn eerste schroom heen zet en datgene doe waarvan ik zo graag wil dat die ander dat voor mij doet.
Een paar dagen geleden stond ik met mijn karretje vol boodschappen in de rij bij de supermarkt. Achter mij stond een meisje van een jaar of 7 met een pakje kauwgom. Ik liet haar voorgaan omdat ze maar 1 boodschap had. Toen ze wilde afrekenen bleek dat ze 60 cent te weinig bij zich had. Eerst dacht ik ‘zo leert ze om beter op de prijs te letten’, of ‘als ik heb betaal komt ze misschien in een dilemma, want thuis is haar verteld niets van vreemde mensen aan te nemen’. Toch vroeg ik of ze 60 cent van mij wilde hebben. Ze knikte en ik betaalde 60 cent aan de kassière. Weer geen kus of een bedankje, zachtjes maar snel liep ze de winkel uit. Ik hoop dat ze erg genoten heeft van haar kauwgom en geleerd heeft dat er best wel aardige mensen zijn die je willen helpen als je wel wat hulp kunt gebruiken in het behalen van je doel.