Selecteer een pagina

Nee hoor, de vrouw met een haar op haar kin.

Een paar jaar geleden liep ik voor mijn cliënte de trap op naar mijn spreekkamer. Daar aangekomen zei ze “Mag ik u iets zeggen?”. Ik had geen idee wat mij te wachten stond, dus zei frank en vrij “ja hoor, zeg het maar”. “U heeft uw jurk binnenstebuiten aan”.  Ik keek even goed naar mijn jurk en warempel, hij zat binnenste buiten. We konden er samen wel om lachen. Ik ver excuseerde mezelf en ging op het toilet mijn jurk goed doen. Daarna bedankte ik haar voor de vrijheid die ze had genomen en het lef om mij op mijn fout te wijzen.

Want stel, ze had dit niet gedaan en ik was er pas ’s avonds achter gekomen dat ik mijn jurk binnenstebuiten aanhad. Volgens mijn partner ‘zien mannen dit niet’.  Dat geloof ik niet helemaal, ik denk dat mannen als mijn man het niet zien, maar sommige mannen wel en de meeste vrouwen zien het ook. Deze schaamte is mij nu gespaard gebleven door deze opmerkzame cliënte

Pas had ik een gesprek met iemand die ik redelijk goed en al jaren ken. Tijdens het gesprek zag ik ineens dat er een grote witte haar op haar kin groeide. ‘Kan gebeuren’ dacht ik, ‘heb ik ook wel eens’, ‘hoort bij het ouder worden’. Het leek alsof die haar al pratende steeds groter werd. Ik dacht steeds, moet ik het nu zeggen of niet. Als ik een pincet in mijn tas zou hebben gehad, had ik het misschien nog wel gedurfd, maar die had ik niet. En ik wist ook niet of mijn gesprekspartner wel of niet een pincet bij zich had. Dus besloot ik om er niets van te zeggen en de haar zoveel mogelijk te negeren, maar dat viel niet mee. Steeds werd mijn aandacht erdoor getrokken.

Soms ben ik wel creatief en kan ik wel een bruggetje maken, door iets te vertellen over de strijd tegen mijn eigen gezichtsbeharing, maar ik vond in ons gesprek geen enkel onderwerp om bij aan te haken. Dus heb ik het er maar bij laten zitten. Op weg naar huis dacht ik erover na wat het voor haar zou betekenen als ze thuis die haar zelf zou ontdekken. Misschien maakte het haar niet uit of gaf ze haar partner de schuld dat hij haar zo mee had genomen naar het feestje.

En zo merk je hoe lastig het is om kleine oneffenheden bespreekbaar te maken. Ziet iemand er gezond en welvarend uit, dan zeg je al snel ‘wow, wat zie jij er goed uit’, maar ziet iemand er belabberd uit, dan zullen we dat niet zo snel zeggen. Eerder zullen we op zoek gaan naar iets positiefs en komen met ‘leuk dat je er bent’ of ‘wat zit je haar mooi’. Goed bedoeld natuurlijk, maar misschien niet helemaal eerlijk en heilzaam.

Gelukkig merk ik wel, hoe dichterbij iemand staat, hoe eenvoudiger het is om eerlijk te zijn over wat je ziet bij de ander. Bij partner en kinderen kun je makkelijker zeggen als je pukkeltjes ziet of een vlek op hun kleding. Natuurlijk is het dan nog steeds van belang om dit met tact te zeggen. Het is immers niet je bedoeling om iemand de grond in te boren. Meeleven en laten zien dat je echt kijkt en luistert versterkt het contact en maakt het ook makkelijker om open te zijn over de oneffenheden van of bij de ander maar ook over die van jezelf.

Hoe opener je bent over je zwakheden en verslavingen, je moeite en zorgen, je angsten en vragen, hoe groter de kans is dat de ander zich ook naar jou openstelt. En dit geldt niet alleen als het gaat over kleine oneffenheden, maar ook over grote kronkels in je leven, moeilijke beslissingen, pijnlijke gebeurtenissen, ernstige ziekte en zeer. En als je dat lastig vindt, begin dan maar over die haar op je kin of de jurk die je binnenste buiten aandeed. Zo kun je oefenen in je kwetsbaar opstellen en geef je de ruimte in je relatie met de ander, om te delen en misschien ook te helen.

En zorg in elk geval dat je altijd een pincet bij je hebt.