Selecteer een pagina

Of een achteruitkijkspiegel op je monitor

 

Sommige vaders en moeders hebben ogen in hun achterhoofd. Ik was en ben nog zo’n moeder. Ik kon zien dat een kind naast mij zat te spelen met zijn eten terwijl ik een andere kant op keek of ik wist wel dat de kinderen een snoepje hadden gegeten, omdat ik het rook, terwijl ze bij hoog en bij laag beweerden dat het niet zo was, want ‘ik was toch niet in de kamer geweest, toen ze het snoepje hadden gepakt’.

Ogen in je achterhoofd zijn eigenlijk denkbeeldige zij- en achteruitkijkspiegels. Ze kunnen handig zijn in de opvoeding of in de relatie met je partner, tijdens het sporten maar ook op je werk. Ik las pas dat je zelfs achteruitkijkspiegels hebt die je op je monitor kunt klemmen zodat je kunt zien wat er achter jou gebeurd.

Nu is het de vraag of je echt alles wilt weten. Of je wilt weten wat iedereen achter jou rug doet of zegt. Want als je het weet dan moet je er wat mee. Je moet dan beslissen of je er op gaat reageren of dat je een oogje dicht knijpt.

In de opvoeding is het heerlijk als het je lukt om af en toe een oogje dicht te knijpen en zelfs te genieten van de ondeugd van je kinderen en hun zoeken naar grenzen, hun uitdagingen en hun opgroeien met vallen en opstaan.

Ook zou het heel stressvol zijn als je van je partner alles zou zien wat hij of zij doet of laat, zegt of verzwijgt. Is er een relatie van vertrouwen dan is dat niet nodig en zie je soms toch nog iets wat je liever niet wil zien dan is het aan jou om er een kwestie van te maken, als het van belang is, of een oogje dicht te knijpen als het hebt bedacht dat het echt om onbenullige bijzaken gaat.

Met sporten is het fantastisch als je een groot blikveld hebt, je wordt er een goede sporter van wanneer je je tegenspelers en medespelers goed in de gaten kunt houden. Maar op feestjes en op je werk kan het je ook weer dwars gaan zitten als je alles maar in de gaten houdt. Het wordt dan moeilijk om je op je taken te focussen en je kunt er ook nog zeer wantrouwig van worden. Bovendien zal niet iedereen om je heen blij zijn als hij of zij zo in de gaten wordt gehouden.

Vanmiddag stond ik de rij voor een kassa. De klant voor mij pakte zijn portemonnee uit zijn broekzak en tegelijk viel er een papiertje op de grond. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat hij het papiertje ook gezien had, maar had besloten dat hij het niet meer nodig had en het dus wel op de grond kon laten liggen. Toen ging het bij mij kriebelen, ik kreeg weer de herinnering aan de ogen in mijn achterhoofd. Ik zei tegen hem ‘kijk, je hebt een papiertje laten vallen, ik weet niet of het belangrijk is’. Hij keek me aan, glimlachte en raapte het briefje op en stopte het in zijn broekzak. Ik kon het niet laten om te zeggen ‘of had je het willen laten liggen?’. Hij keek me nog een keer aan, misschien wel denkend aan zijn moeder die hem ooit geleerd had geen rotzooi op straat of op de grond te gooien en verdween.

Ik grinnikte en dacht aan die ogen in mijn achterhoofd. Eigenlijk ben ik niet iemand die me zo snel ergens mee bemoeit, maar deze gebeurtenis kon ik toch niet voorbij laten gaan om te kijken of mijn  achteruitkijkspiegels nog werkten en of ik nog iets kon bijdragen aan het algehele welzijn van onze leefomgeving.

Echter degene die bij mij was in de winkel vond dat ik echt te ver gegaan was in mijn aanpak van het gedrag van dit jongmens. Ze zei dat ze zich schaamde, de ogen uit haar hoofd. Ik heb beloofd, dat als ik weer in een dergelijk situatie kom en zij is erbij, dat ik dan een oogje zal dichtknijpen. Misschien pak ik dan gewoon het papiertje even op en gooi het zelf weg, heb ik toch een statement gemaakt, maar iets subtieler, zonder iemand in verlegenheid te brengen.

Dit schrijvende merk ik het al weer, de wijsheid komt met de jaren.